Mieren zijn een groep van kolonievormende insecten die behoren tot de vliesvleugeligen. Door hun grote aanpassingsvermogen behoort de mier tot de meest voorkomende soort insect op aarde. Bijna overal ter wereld leeft de mier, alleen niet op de poolgebieden. Ze hebben een enorm aanpassingsvermogen en een sterke overlevingsdrang.
De meeste soorten zijn zwart of bruin, maar ook gele, rode, groene, zilvergrijze en goudkleurige soorten komen voor. Het lichaam is in drieën gedeeld. Ze hebben 3 paar poten. Mieren hebben, net als de meeste andere insecten, voelsprieten op hun kop, die hun voornaamste zintuig vormen, en waarmee ze kunnen ruiken en voelen. De meeste mierensoorten hebben tevens ogen, deze zijn echter slecht ontwikkelt.
Er zijn ook vliegende mieren. Dit zijn de koninginnen en de mannetjesmieren. Zij hebben vleugels waarmee ze de zogenaamde ‘bruidsvlucht’ uitvoeren, eind juni begin juli. Na het paren sterven de mannetjes. De koninginnen zoeken dan vliegend de nestplaatsen om een nieuwe kolonie op te richten, dit kan dan ook in hoog gelegen plantenbakken.