De kakkerlak is één van de meest succesvolle dieren ter wereld en loopt al ongeveer 350 miljoen jaar op aarde rond. Ze houden van hoge temperaturen en een hoge vochtigheidsgraad. Het zijn nachtdieren die licht schuwen. Overdag overleven ze in kieren en spleten en ’s nachts gaan ze op zoek naar voedsel. Er zijn een 3500 verschillende soorten gekend, maar slechts een
klein percentage daarvan wordt geklasseerd als ongedierte. In Nederland zijn er twee soorten kakkerlakken die regelmatig opduiken in onze omgeving; de Duitse Kakkerlak en de Oosterse kakkerlak. Er zijn echter meerdere soorten die voor kunnen komen:
– Amerikaanse kakkerlak;
– Australische kakkerlak;
– Bruinbandkakkerlak;
– Surinaamse kakkerlak.
De kakkerlak is goed te onderscheiden van andere kruipende insecten door hun afgeplat lijf, lange antennen en hun lange, stekelige poten. De meeste kakkerlakken hebben twee paar leerachtig verharde vleugels die in rusttoestand, elkaar overlappend over het achterlijf wordengedragen. Bij kevers ligt het achterste paar, vliesachtige vleugels beschermd onder de zeer sterk verharde voorvleugels of dekschilden. Deze twee dekschilden van de kever overlappen elkaar nooit, maar liggen mooi tegen elkaar in het midden van het achterlijf. Een kakkerlak beschikt ook niet over springpoten zoals krekels of sprinkhanen.